Ecologie

Ecologie komt in vele vormen. Op deze pagina drie voorbeelden. Zullen we over uitwisselen? Of over talloze andere perspectieven en mogelijke bijdragen?

1) De natuur als voorbeeld voor techniek.

2) Interacties tussen flora en fauna & de verhouding van de mens ertoe

3) Meerjarige planten, waarmee we efficiënter kunnen tuinieren:

Quelles charactériques, comment les cultiver ? Où lire voir / plus ? Welke eigenschappen hebben ze, hoe cultiveren we ze? Waar lezen/zien we meer?


1. Ail des ours
/ Daslook



Floraison / bloei : avril – juin / april – juni, visité par des abeilles (aussi les abeilles sauvages) et les papillons (comme le Piéride du navet) / bezocht door honingbijen en wilde solitaire bijen (tweekleurige zandbij en Rosse metselbij) en vlinders (klein geaderd witje).


2. Ail des vignes / Kraallook


Floraison : juin – aout / bloei: juni tot augustus
Eetbare wilde plant / plante sauvage comestible


3. Allium cepa var. viviparum /
Egyptische ui



En lieu de boutons de fleur, ils apparaissent des petits oignons !
Er verschijnen uitjes in plaats van bloemknoppen!




4. Artichaut /
Artisjok

Semer / zaaien: février
/ februari – mars / maart (de redactie is niet altijd perfect … )

Boutures / Stekken: plus tard le printemps /  later in het voorjaar

Sur le marché / op de markt : oct / okt – mars / maart
(légume d’hiver / wintergroente).

Contient / bevat: Potassium / kalium, B1, B3 + fer / ijzer.



5. Arroche / Tuinmelde, Rode spinazie

Aussi / ook: Atriplex / Melde

Annuel rustique ? / Winterharde eenjarige?



6. Asperge
/ Asperge


Recolter – début mars, fin traditionnelle 24/6.
Eerste geoogst begin maart, traditioneel eind 24 juni.
 

7. B(l)ette à cardes
/ Snijbiet

Anti-inflammatoire : anti-oxidantes.
Protectrice contre : les maladies cardiovasculaires, l’obésité, le diabète, le cancer. Bon pour les yeux.


Ontstekingsremmend: anti-oxidanten.
Goed tegen hart- en vaatziekten, obesitas, diabetes en kanker.
En goed voor de ogen.


8. Brassica oleracea var. acephala
Bouillie éternelle
(?)
/ Eeuwige moes (Splitskool)

Jusqu’aux 40 années / kunnen 40 jaar worden
Pousse sur bois / groeit op hout


9. Brocoli Neuf étoiles (?)
/ Broccoli Nine Star, Winter- broccoli

Semer / zaaien : mars – avril / maart – april /
Récolte – oogst: mars – avril / maart – april (après une année / na 1 jaar)

10. Bunias orientalis
/ Turkse raket, Grote hardvrucht


Biennal – vivace / tweejarig – overblijvend.

Enkel overlevend in ongemaaide zonrijke omgeving


11. Chardon
/ Kardoen

Apparanté à un artichaut / verwant aan de artisjok
(août et septembre / augustus en september).

Les chardons aiment généralement les terrains riches en azote. Ils peuvent se développer dans des terrains difficiles et arides (terre sèche, terrain inculte, sol caillouteux…), mais préfèrent des sols frais. Ces plantes ne nécessitent pas d’entretien particulier – Groeit op stikstofrijke grond. en behoeft weinig onderhoud, wel frisse grond.

Goed voor Kardoensoep.


12. Chénopode, Bon Henri, Épinard sauvage
/ Brave Hendrik







13. Chénopode Géant, Chénopode Magente
/ Boomspinazie





14. Feuille d’huître
/
Oesterblad
(Komkommerkruid)



15. Mâche
/ Veldsla
 


16. Petit pimprenelle – Piprenelle sanguisorbe /
Kleine pimpernel





Pousse le mieux sur de prairies.
Groeit het best op Kalkgrasland.



Nicolas LEMERY, Maitre-apothicaire parisien au XVIII° siècle, résume les qualités de la Petite Pimprenelle en ces termes savants : « Elle est dessiccative, rafraichissante, détersive, vulnéraire, propre pour la phtisie, pour les fluxions de la poitrine, pour arrêter les hémorragies, étant prise en décoction ou appliquée extérieurement ».

Een 18e eeuwse apotheker kwam de volgende eigenschappen op het spoor: opdrogend effect, verfrissend, reinigend, (wond)helend (bij tering/tuberculose), bij uitzonderlijke stroom van de lichaamssappen, voor de borst, om bloedingen te stoppen, als afkooksel of extern toegediend
17. Poireau primitif
/ Oerprei


Semer / Zaaien : début printemps / vroeg voorjaar
Récolte / oogst: jusqu`à avril / tot april

Vergeten bolletjes in de grond: september / oktober terug

18. Pourpier
/ Postelein

Floraison / bloei : juin / juni – octobre / oktober
Récolte / oogst: 2 mois après le semis / 2 maanden na het zaaien.
Peut être invasif / kan invasief zijn.


19. Sium Sisarum (Racine de sucre ?) / Suikerwortel

« Suikerwortel is een wintervaste, doorlevende schermbloemige, die door insecten zeer gegeerd is voor zijn nectar. Suikerwortel gedijd op vele types grond en kan zowel zon als halfschaduw verdragen. Wel gedijen de planten best op een zonnige plek in vochtige, met compost verrijkte, losse grond. De witte bloemschermen verschijnen in de zomer op ca. 1 meter hoge bloemstengels. In de winter sterven de bovengrondse delen van de plant af. »

20. La Rhubarbe
/ Rabarber

Les racines vont en profondeur, veuillez où vous les plantez !
Wortels wortelen diep, let goed op waar je ze plant! Heeft 1 vierkanten meter nodig!

Vivace – vaste plant.

Récolte / oogst : avril / april – juin 21 juni (après / erna : Oxaal!)
Multiplier / vermeerderen: novembre / november

21. La Roquette (sauvage), Diplotaxis tenuifolia
/
(wilde) Rucola

Semer / zaaien: printemps, été, automne / lente, zomer, herfst
Sous verre / onder glas: février / februari

Récolte / oogst: mars / maart (jusqu’aux tomates / tot tomaten)

Espèce pas sauvage / niet-wilde – Eruca sativa: annuel/eenjarig.


22. Les tiges de navet
/ Raapsteeltjes

Semer / zaaien : sous verre / onder glas: à partir de janvier /vanaf januari
Discussion / discussie: vivace ou annuel / meer- of eenjarig ?

23. Tétragone
/ Nieuw-Zeelandse spinazie





24. Topinambour
/ Aardpeer




25.Trapaeolum Tuberosum
/ Knolcapucien

Verschillende variëteiten

Oogst in het najaar (net voor het vriest)
© 14-12-2023 Lex G. – www.cultuurnatuur.be

Ps. N’hésite pas à faire des remarques, je ferrais des mis à jour ! Als je opmerkingen hebt, aarzel niet, dat kan ik waarderen!